maandag 30 april 2012

PORT DICKSON - PULAU BESAR


Om 11 uur gooien we los. We waren nog uitgenodigd voor het ontbijt in de jachthaven, dat eigenlijk gegeven werd voor de deelnemers van ‘Sail Malaysia’ (waar wij niet aan meedoen) maar omdat er nog zo weinig deelnemende boten in de marina lagen, hebben ze iedereen gevraagd.  Het was nu eigenlijk niet echt de moeite, maar de koffie was toch lekker.


Heel onverwacht vangen we een vis. Ralph had ons verteld dat ze in Indonesie aas maken van een stuk rode stof , dus Dirk verknipt zijn oude T-shirt en maakt daar zo een nep (mislukt) inktvisje van en echt...na nog geen uur hebben we beet. Een zeer lekkere yellow fin tonijn (denken we, maar zijn er niet zeker van).


Wanneer we bij de jachthaven van Melaka komen is het laagwater, dus zeker niet het goede moment om binnen te gaan. Maar eigenijk hadden we ook al besloten dat wanneer we nog eens in de buurt zijn, we gewoon een paar nachten op hotel gaan in Melaka. Veel handiger en dan hoeven we ons geen kopzorgen te maken over een kramikkige marina.


Dus we varen nog tien mijl verder, tot het eiland Besar. Een plekje waar we heerlijk rustig liggen 

zondag 29 april 2012

MELAKA


Met Ralph en Nathalie van de ‘Saltotu’ huren we een auto om naar Melaka te gaan, hier zo’n 100 km vandaan. Melaka zelf heeft wel een jachthaven, maar die is erg verzand en  bij een ‘Sumatra’ ( hevige lokale squall) kan daar een gevaarlijke golfslag binnenkomen die in het verleden al meerdere landvasten heeft doen knappen en jachten heeft beschadigd.  Dus lijkt het ons beter om vanuit Port Dickson  Melaka te bezoeken. Dat kan of met de bus die er ongeveer vier uur over doet, zodat we er juist op tijd zijn voor de lunch en dan terug moeten, of met de taxi aan 120 RM enkele rit of zoals wij verkiezen, met een gehuurde auto. En al voor 120 RM krijgen we een Perdua van Proton ( van Maleisische makelij) onder ons kont geschoven waar we net met vier man inpassen. 


Omdat ons gezegd wordt dat 1 dag veel te kort is om Melaka te zien, vertrekken we al om zeven uur ‘s morgens, maar ondanks we zo vroeg op stap zijn, is 1 dag inderdaad veel te weinig. Melaka barst immers van de geschiedenis en er valt heel veel te zien.


In 1300 werd het vissersdorpje Melaka ontdekt door een Prins van Sumatra die er zich vestigde en het uitbouwde tot een stad. Tegen het einde van de 15e eeuw was Melaka uitgegroeid tot een groot handelsimperium dat zich uitstrekte  van het Maleisische schiereiland tot het oosten van Sumatra. In die tijd kwamen alle zeevarende naties naar Melaka - Perzen, Arabieren, Tamils en Bengalen  vanuit het westen kwamen Javanen, Sudanen en Sulus en  van de archipel de Chinezen, Thaisers, Birmanen en Khmers - op zoek naar winst door ruilhandel of piraterij of om te plunderen. Maar elke natie liet ook iets achter van zijn cultuur in Melaka.
Een kleine kolonie Chinese handelaars in Melaka   stichtte de Peranakan gemeenschap, vandaag de dag de meest opvallendste Chinese broederschap daar.
Het was ook via Melaka dat de islam verspreid werd in Maleisië, via de rijke Moorse handelaars van Sumatra die zich in het begin van de 15e eeuw vestigden in Melaka.
Door zijn geografische ligging heeft Melaka zo een rijke  multiculturele geschiedenis. Het is de plaats waar de monsoon winden elkaar ontmoeten tussen de Indische Oceaan en de Zuid Chinese Zee. Jonk’s van Japan, geladen met zijde, porselein en zilver werden door de NO monsoon de straat van Melaka opgedreven net zoals de Indonesiër met hun specerijen en sandelhout. In de haven van Melaka werden hun goederen verhandeld voor stoffen, tapijten, glaswerk, ijzer en juwelen die uit Indië en het Midden Oosten kwamen. Als de wind draaide, hielp de SW monsoon de schepen terug te keren naar hun thuisland.
Wanneer het Westen deze lucratieve handelspraktijken opmerkten, eindigde het gouden tijdperk van Melaka als het in 1511 in handen viel van de Portugezen. 130 jaar later namen de Nederlanders Melaka over die het op hun beurt na 154 jaar bezetting ruilden (!) met de Britten voor Bencoolen in Indonesië.


Wij beginnen met het Maritiem Museum, gevolgd door het Portugese A Famosa Fort waarvan nog alleen 1 poort van overgebleven is. De ruïnes van de St Paul’s kerk met de vele graftombes met Nederlandse opschriften en  het 15e eeuwse paleis van Sultan Mahmud. Na de middag gaan we naar de westbank van de rivier die midden door de stad loopt. Naar de smalle straatjes met de oude huisjes, de vele antiek- en souvenirwinkeltjes en het centrum van de stad.


Op het eerste gezicht lijkt Melaka, Unesco Heritage City nog leuker dan George Town (eveneens een werelderfgoed stad) in Penang, maar dat komt denk ik, omdat er al veel meer huisje in Melaka gerestaureerd zijn dan in Georg Town. Ook de talloze souvernirs winkels, die eigenlijk allemaal hetzelfde verkopen, fleuren de stad erg op, samen met de typische toeristenrestaurants en cafeetjes. Daardoor is de stad misschien  ietsjes minder authentiek, maar wel erg gezellig. 


Maar zoals ik al schreef is 1 dag in Melaka veel te weinig en overwegen we om morgen, wanneer we verder zuidwaarts varen toch nog eens te stoppen in de jachthaven van Melaka. Maar dat zal van het weer en het tij en de golfslag afhangen. Dus dat zien we morgen dan wel weer.













zaterdag 28 april 2012

TG SEPAT - PORT DICKSON



Omdat we nog maar 20 mijl tot Port Dickson moeten, zouden we een beetje uitslapen, maar om 7 uur, wanneer ik me nog eens omdraai, wordt ik ineens wakker geschud door de motor. Dirk is namelijk uitgeslapen en  vertrekt maar alvast. Ik mag nog blijven liggen van hem, maar de vers gezette koffie lokt me toch uit bed.


De Admiral Cove Marina in Port Dickson is een mooie jachthaven. Nette pontons, proper water, sjiek gebouw, leuk zwembad en goed bewaakt door vriendelijke, correcte wachters. Telkens als we van of naar de steiger willen door het poortje, worden we gegroet en wordt de poort voor ons open gedaan. Hoe dikwijls we er ook doorgaan, die mannen staan altijd op post en salueren elkes keer.  Ook het gebouw op zich heeft een zekere allure en moet nog tamelijk nieuw zijn, want het is nog niet onderkomen. Hoewel, je mag niet hoger kijken dan ooghoogte, want alles daarboven heeft nog nooit een stofvod gezien en één van de plafonds moet hersteld worden, maar dat zal waarschijnlijk nooit gebeuren. In Maleisië doen ze namelijk niet aan onderhoud en poetsen kunnen ze ook niet en dat is toch wel erg jammer met zulke mooie gebouwen.


Terwijl ik op jacht ga naar eten en supermarkten, gaat Dirk diesel halen, want die hebben we er de laatste dagen nogal goed  doorgedraaid. In de jachthaven kunnen we wel tanken, maar 2 km verder aan het tankstation betalen we maar de helft van de prijs  aan wat we in de marina moeten betalen en daar kunnen we wel 2 keer voor op en af lopen met een jerrycan.


Ook profiteert Dirk van het mooie heldere water in de marina om eindelijk na 6 maanden (vuil water) nog eens onder de boot te duiken en naar onze tuin daar te gaan kijken en oeijejoei... is dat een ramp... er hangt een rif van 15 cm onder de kiel! De romp valt anders nog heel goed mee, maar ja die kiel dat hadden we wel verwacht. Er hangt daar ook geen antifouling meer aan nadat we er - net een week na de ‘haul out’ vorig jaar in Australië - mee op een zandbank hebben gezeten. Die is toen gewoon gezandstraald geweest en al zijn verse antifouling kwijtgespeeld. Meer dan twee uur heeft Dirk nodig om de kiel weer zuiver te maken, of toch zo goed als en is kapot wanneer hij weer boven komt. Dus in plaats van ‘s avonds naar de Saturday Night Market te gaan, eten we maar rustig een hapje aan boord en kruipen er weer vroeg in.


                                                                       

vrijdag 27 april 2012

SEKINCHAN - TG SEPAT


Om vier uur ‘s nachts geven we de poging tot slapen op. Met al dat gewiebel van de boot komt er toch niks van in huis en kunnen we beter, nu de stroom draait in ons voordeel, er 6 uur lang van profiteren.  Dat scheelt toch altijd een halve tot anderhalve knoop dat we mee hebben. Dus om kwart na vier starten we de motor en vijftien uur en vijftien minuten later zetten we die terug uit.


Inderdaad, weer geen wind, maar daar maken we ons niet meer druk om. 


Net zoals gisteren sturen we tegen dat de schemer invalt de boot naar land en laten het anker op 6m diep vallen. Maar in tegenstelling tot gisteren, liggen we vandaag heerlijk rustig. Om gezien te worden door de vissers steken we een lichtje extra aan en kruipen dan de kooi in en het duurt niet lang, of we zijn alle twee van de wereld, lekker in slaap gewiegd.


En met de vissers hebben we geen problemen. Soms horen we een bootje onze richting uitkomen, maar nog een heel eind voor ze bij ons zijn, keren ze al weer om.                                          

donderdag 26 april 2012

PANGKOR - SEKINCHAN


‘s Morgens zien we dat we eigenlijk op een heel mooi plekje liggen, en ook dat we er niet alleen liggen! (Gisteren niks van gezien) maar omdat we toch een beetje voort willen maken naar Port Dickson, vertrekken we weer vroeg.


In de voormiddag ziet het ernaar uit dat we weer de hele dag naar het eentonige gebrom van Mr. Perkins mogen luisteren, maar gelukkig is dat niet zo. Het gaat langzaam, maar we kunnen zes hele uren achter elkaar zeilen. En we doen geen moeite om vandaag bij een goede ankerplaats te geraken. De eerste is namelijk nog geen 30 mijl verder en de volgende meer dan 80 mijl, dus ofwel te dichtbij of te ver weg.  Maar we  gaan ons  gewoon, tegen dat het donker wordt ergens aan de kant parkeren. De hele kust is hier zo ondiep dat dat normaal gezien in goed weer geen probleem is. Alleen, vandaag bleek dat toch niet zo’n schitterend idee want na een hele rustige dag komt er s avonds een beetje wind en veel swell aanzetten en  liggen we toch maar heel open en bloot. Maar niks aan te doen, we hebben geen zin om de hele nacht naar onverlichte vissersboten uit te kijken en proberen dan maar  te slapen op een boot, die harder wiebelt als in een storm op open zee.

woensdag 25 april 2012

PENANG - PANGKOR


Bij het eerste streepje licht beginnen we aan wat een lange saaie dag beloofd te worden. Er staat geen scheetje wind en wij hebben iets meer dan 70 mijl voor de boeg. Onze volgende bestemming is namelijk Port Dickson (+/- 210  mijl in totaal) met als eerste tussenstop Pankgor Island, waar we alleen maar willen stoppen om te gaan slapen.


Rond de middag denken we even dat er genoeg wind staat voor de genakker en hijsen die dan ook meteen de mast in, maar na een kwartier moeten we de motor toch weer starten. Meer dan 2,8 knopen krijgt de Bolle Jan er niet uitgewrongen en tegen die snelheid is 70 mijl wel heel ver. 
Ja, ik hoor al een paar echte zeilers onder jullie zeggen: ‘dan moet je maar wachten tot er genoeg wind is voor je vertrekt’, maar als je der hier in deze contreien op moet wachten, dan kan je soms wel heel lang wachten.


Enfin, tegen de avond wordt het toch nog een beetje spannend. Gezien het toch al lang donker is voor we Pangkor bereiken, kiezen we de laatste baai uit om te ankeren. Een mooie beschutte plaats tussen Pankgor zelf en zijn kleine zustereilandje. Alleen, het is zo donker dat we niet goed zien waar het ene eiland stopt en het ander begint. Ook de rotsen die we voorbij moeten zien we alleen maar op de navigatielaptop en radar en dat geeft toch maar een raar gevoel zo blind varen.


En oh-ja. We worden ook nog bijna overvaren door een visser. Tegen de avond stikt het hier van de vissersbootjes, maar de helft van die gasten vaart zonder licht. Op radar zien we een stip gestadig dichterbij komen, maar buiten in de donkere nacht zien we just niks. Tot Dirk ineens remt en die pipo van ne visser zijn lichten pas aansteekt als hij bijna boven op ons zit. Al goed dat Dirk op tijd gestopt was, want anders was het raak geweest.

dinsdag 24 april 2012

VAN GEORGETOWN NAAR SUNGAI KELUANG IN PENANG


Oke, gisteren maandag, hebben we nog zo’n weather seal gevonden voor het dekluik en lijm besteld bij de chandler, die deze morgen al zou arriveren. En zoals ze op de Maleisiche post beloofd hadden was de vlaggenbrief gisteren ook aangekomen.


Vandaag dus nog even de lijm gaan ophalen en nog efkes naar de markt langs de Chinese slager om varkenshaas. Ja dat laatste gaan we missen, want het zal weer lang kip of kippenpoten of kippenborst, gekookt, gebraden of gewokt worden, af en toe afgewisseld met buffelstoofvlees of gestoofde geit. 


Enfin, om 16 bij hoog water - vroeger kunnen we niet uit de marina want dan zit er niet genoeg water in de kom, zijn we klaar en vertrekken al voor een kleine 10 nautical mijls richting zuid. Vlak voor de tweede brug, goed beschut tussen Penang en het kleine eiland Jejerak laten we het anker vallen voor de nacht.

maandag 23 april 2012

TANJONG CITY MARINA PENANG


Na zo’n goede 2 weken van boord te zijn geweest lijkt onze Narid precies gekrompen. Maar hoewel we het weer zonder airco moeten doen en we in vergelijking met de hotelkamers serieus  inboeten aan ruimte, slaapt ons eigen bedje toch het beste.


Veel werk hebben we niet voor we weer verder kunnen.  Er moeten wat boodschapjes gedaan worden, de motor moet een onderhoudsbeurt krijgen en de propeller moet zuiver gemaakt worden. Dat laatste is echt wel geen plezant jobke. Daarvoor moet Dirk in dat vieze vuile water van de marina springen en tussen de kwallen en het afval door, met een zichtbaarheid van misschien 20 cm, onder de boot duiken en de pokken van de schroef krabben. Bah...echt vies. Ik leg dan ook alvast de tuinslang en de shampoo gereed op de steiger, zodat hij zich meteen kan douchen als hij uit het water komt en kijk dan ook zijn oren na of daar niets uit gekropen komt. In Danga Bay ( daar helemaal in het zuiden van Maleisië, waar we afgelopen November lagen) had er namelijk iemand prijs en had wormen in zijn oren na een zwempartijtje. Jakkes...ik mag er niet aan denken...


Achter een koppel dagen zijn we gereed, maar kunnen nog niet vertrekken omdat we nog op post wachten. Onze vernieuwde vlaggenbrief, die er wel erg lang over doet om in Maleisië te geraken. Maar Penang is zeker  niet de kwaadste plaats om een paar dagen langer te moeten blijven hangen. Of beter, we kunnen het hier eigenlijk wel goed gewoon worden. Wel is het tegenwoordig hier aan deze kant van de wereld heel erg warm. Gewoonlijk kunnen we daar nogal goed tegen, maar met het regenseizoen op komst en geen zuchtje wind, voelt het heel laf aan. Je kan nog gene vinger bewegen of je staat van boven tot onder in het zweet.


Zoals gewoonlijk komen er op het laatst nog allerlei vervelende zaakjes aan het licht. De dinghy is plat en heeft weer ergens een fit. Dat gat is snel gevonden maar de verharder van onze speciale dinghylijm is hard. Ja ja, dat is inderdaad de bedoeling dat die hard wordt, maar dan wel liefst als die vermengd is met het andere component van de 2-componenten cementlijm én aan onze dinghy hangt. En bij een laatste schrobbeurt van het dek, blijkt het dekluik serieus water te  lekken .Om goed te zijn zou het luik eruit moeten en opnieuw gemonteerd, maar Dirk krijgt met de beste wil van de wereld de schroeven waarmee het luik vastzitten niet los. Hij draait er 2 schroevendraaiers op kapot met als enige resultaat dat het luik nog harder lekt. 
Dus maandag, wanneer de post geleverd is, meteen losgooien en vertrekken zit er niet meer in. We moeten eerst nog nieuwe lijm en een nieuwe weather seal voor het dekluik, waarmee we het probleem voorlopig kunnen oplossen, zien te vinden.




                                

dinsdag 17 april 2012

17 April TERUG AAN BOORD


We zijn terug aan boord. Zestien dagen zijn we weggeweest en het was zo anders als de afgelopen 3,5 jaar dat het aanvoelde als een echte vakantie. We moesten ons geen zorgen maken om onze boot want die hadden we goed en veilig vastgeknoopt aan de steiger in de Tanjong City Marina in Penang. Dus als het wat begon te waaien moesten we geen schrik hebben dat het anker niet zou houden, of dat we tegen een andere boot zouden botsen. Twee weken lang geen problemen met dinghies en buitenboord motors, geen sores dat onze bijboot niet zomaar verdwenen is van het strand na een hele dag op trot te zijn geweest, of dat hij ontploft is door de warmte of dat de motor niet wilt starten of... en het klinkt misschien raar, maar we voelden ons vrijer als anders tot... we op het nieuws hoorden van de tsunami alarm in de Andaman zee.
Ja watte, dat was schrikken...en wij konden op dat moment niks anders doen dan afwachten wat er ging gebeuren. En ik kan je verzekeren dat we ons op dat moment erg hulpeloos voelden en wel heel erg ver weg verwijdend van ons bootje dat tevens onze thuis is . Maar soit, na een paar uur werd het alarm opgeheven en konden we weer normaal ademhalen.




En nu dan de reis.
Op 1 April hebben we de ferry genomen naar het vasteland en dan de trein naar Kuala Lumpur. Daar hadden we 1 nacht hotel geboekt via ‘agoda’ maar amaai... viel dat  nog niet een klein beetje tegen seg. We hadden een kamer van $40 voor de helft van de prijs, maar dat was nog zekers de helft te duur. Een standaard kamer zonder venster ( ik dacht zo, dan kan niemand al zeker niet binnen kijken) in een hotel dat als volgt wordt omschreven :Sit back and relax in one of the hotel's 45 guestrooms, all designed with guests' comfort in mind. Maar jongens zeg, wat een kot. En dan nog wel een kot zonder venster. Echt niks...!en via agoda hadden we ook al 2 nachten geboekt in Phnom Phen...Leek me al ineens niet meer zo’n goede zet. Maar hier in KL zaten we gelukkig maar 1 nacht want de volgende dag moesten we al rond de middag op de luchthaven staan.

Met Air Asia zijn we dan  voor € 43,00 de man (all in) naar Phnom Pehn in Cambodja gevlogen. Een low-budget vliegtuigmaatschappij, maar we hebben absoluut geen klagen. We vlogen met een nieuwe airbus en echt veel plaats voor onze benen hadden we niet, maar het is dan ook maar 2 uur vliegen. Ook kregen we geen eten of drinken, tenzij op voorhand besteld en betaald en er was geen  muziek noch film, maar op zo een korte vlucht misten we dat allemaal echt niet. Wel stegen  we met een uur vertraging op omdat er 1 iemand teveel in het vliegtuig zat (!?!)


Zoals ondertussen verwacht stelde het hotel in Phnom Pehn niet veel voor. Ze waren daar om te beginnen niet op de hoogte van onze komst en gaven ons een kamer zonder venster! Maar omdat  ‘agoda’ een kamer  mét venster en airco en fan en tv en badkamer mét warmwater beloofde, eisten we tenminste een venster en fan. Drie nachten zijn we  in Phnom Pehn gebleven , maar de laatste nacht zijn we verhuisd naar de buren, waar de kamers toch een beetje properder en netter waren en bovendien goedkoper. En aan agoda doen we niet meer mee.



De eerste dag hebben we Phnom Pehn op het gemakje verkend en omdat het Royal Palace zo’n gekke openingsuren heeft - van 8 am tot 11am  en van 2pm tot 5 pm- zijn we er s voormiddag evenals s  namiddags niet geraakt. Het Tuol Sleng Genocide museum hebben we wel die eerste dag gedaan en dat museum liet een diepe indruk op ons achter. Het vertelt de recente en tragische geschiedenis van Cambodja onder de Rode Khmer en we kunnen maar niet begrijpen dat dit allemaal nog niet zo heel lang geleden is kunnen gebeuren. Maar wat we nog minder kunnen begrijpen is dat de meesten kopstukken van de Rode Khmer vandaag de dag nog steeds in de regering zitten.



   

 Hoewel het nu schijnbaar goed gaat met Cambodja en de meeste mensen opgewekt en optimistisch lijken moet er toch een enorme wrok leven onder de bevolking. Want we kunnen ook maar niet  snappen dat iedereen het heel normaal vindt dat wanneer er een hoge piet uit de regering met zijnen dikke auto onderweg is, het verkeer wordt stilgelegd om meneer te laten passeren. Ook staat er op elke hoek van de straat een politieagent en tussen twee hoeken  nog een paar agenten en daartussen nog wat legerofficieren en soldaten.
                           








Eigenlijk was het niet de moeite om een dag langer te blijven in Phnom Pehn voor het Royal Palace. We dachten die eerste dag dat anderhalf uur een beetje kort was om het te zien, maar bleken het al veel sneller gezien te hebben. Meer dan de helft was dan ook niet open voor publiek en hoewel het wel mooi was, kan het bijlange na niet concurreren met het Royal Palace in Bangkok.





 







 
5 April
Van Phnom Pehn was het 8 uur rijden met de bus naar Siem Reap. We wilden dat eigenlijk met de speedboat doen over het Tonlé Sap meer, maar in deze periode van het jaar staat er niet genoeg water in de rivier en het meer, dus dan maar de bus genomen. Dat viel eigenlijk wel goed mee.


Plezant hé zo een lokaal buske!

De tempels van Angkor hebben we met de fiets gedaan. Het is maar 6 km rijden van Siem Reap naar Ankgor Wat en dat kostte maar $1 per fiets per dag ipv $15 voor een tuk tuk. Het was trouwens een hele leuke manier om de tempels te bezoeken. En de tempels op zich zijn echt prachtig en een reis naar Cambodja zeker waard.








iepe iepe iepe





Indiana Jons & Lara Kroft









Siem Reap, op dit moment een van de populairste bestemmingen van de wereld met 2 miljoen bezoekers per jaar, vonden we ondanks het zo toeristish is toch een leuk plekje. Heel druk natuurlijk, met een Old Market en Night Market en een Artisans Market waar ze bijna allemaal hetzelfde verkopen, vele restaurantjes van super goedkoop tot redelijk duur, maar toch vonden we Siem Reap een zekere charme hebben. 










D&A
9 april
Van Siem Reap zijn we naar Battambang gegaan. De tweede grootste stad van Cambodja en evenals Phom Pehn helemaal niet druk in vergelijking met andere Aziatische steden. Cambodja was trouwens ook  het eerste Aziatische land waar we nog mensen zagen fietsen en hoewel nog lang niet iedereen gemotoriseerd is, zijn de auto’s die daar rondrijden wel bijna allemaal nieuw
en groot en sjiek en duur, terwijl de meeste wegen nog niet geasfalteerd zijn en de dorpen alleen maar zandwegen hebben.

We waren naar Battambang gegaan omdat we ons laten vertellen hadden dat de bamboo train daar een ‘must do’ is, maar eerlijk gezegd vonden we er niet zo veel aan. De norry is een bamboe platform op twee paar wielen die voortgedreven wordt door een generator en tegen 50 km per uur over het oude treinspoor rijdt. Toen de treinen het tijdens de burgeroorlog opgaven in Cambodja was dit het enige transportmiddel tussen Battamberg , Poipet en omgeving. Een niet echt veilige manier van reizen want de norries hebben maar eeen houten blok die ze tegen de wielen drukken met hun voet om te remmen en het treinspoor is dikwijls kapot of kromgetrokken. Maar door hun simpele constructie en licht gewicht kunnen ze gemakkelijk van de sporen genomen worden en wanneer twee norries elkaar tegenkomen op het ene treinspoor dat er ligt, wordt die met de minste lading gelost, opgepakt en achter de andere terug op het spoor gezet en op het einde van de lijn worden de norries gewoon
omgedraaid.











Maar tegenwoordig staat de bamboo train in Battambang onder toezicht van de toeristenpolitie en rijdt maar een goede 20 km naar een dorpje met steenbakkerij. Daar kan je dan een halfuurtje rondkijken en dan brengen ze je terug. Ik weet niet of de norry nog gebruikt wordt door de Cambodjanen, maar het leek me toch veel interessanter om zoals vroeger op een gedeelde norry een heel stuk van het traject af te leggen. Nu is het nog maar een domme attractie om de toeristen te amuseren.
Wat we wel plezant vonden in Battambang, was een scooter huren en het platteland op te rijden. In Cambodja verhuren ze wel niet graag scooters aan toeristen - in Siem Reap doen ze dat zelfs helemaal niet - en maken je een beetje bang dat het gevaarlijk is en dat de politie je kan doen stoppen, maar dat is kletspraat want het verkeer stelt echt niet veel voor. Ze hebben gewoon liever dat je een tuk tuk neemt aan +/- $ 20 voor een dag.

12 april
Na Battambang staat Bangkok op het programma. Omdat er nog steeds geen gewone treinen in Cambodja rijden, nemen we de bus tot aan de grens en stappen in Thailand over op de trein. Je kan het hele trajct ook wel met de bus doen, maar gewoonlijk zijn treinen comfortabeler, behalve deze van Poipet tot Bangkok. Ja hier hadden we een kleine vergissing gemaakt. De trein leek eerder op een beestenwagen en het was er snikheet in. Nochtans stonden alle venster open, maar het enige effect dat dat gaf, was dat al het stof en vuil en rook van de vuustjes op de velden en de uitlaat van de diesellocomotief  binnenwaaiden. Ja ‘ t was ons wel een dagske. Eerst 4 uur - met een tamelijk comfortabele bus - naar de grens, dan de grens te voet oversteken, dan een tuk tuk naar het station, daar twee uur wachten op de trein en dan nog eens 6 lange uren in een trein die meer stilstaat dan rijdt (op het einde dan toch). In Bangkok de taxi naar de Kao San road (de backpackerswijk waar je gegarandeerd een budget hostel kan vinden) waar we midden in een watergevecht  terecht komen! De volgende dag begon de drie daagse  songkran of het waterfestival (begin van het nieuwe jaar in Thailand) en in de Kao San road waren ze er alvast aan begonnen. Keiharde muziek en elkaar om ter natst spuiten met mega waterpistolen of zelfs gewoon met de emmer. En iedereen moest eraan geloven, ook wij, gepakt en gezakt met onze rugzakken en eerlijk gezegd zaten we er na die lange dag echt niet op te wachten. Een hotelletje  zoeken was dan ook uitgesloten in die gekte, zodat we genoodzaakt waren om in het eerste het beste hostel de laatste kamer te nemen waar we de hele nacht in ons bed hebben liggen daveren op de beat van de muziek. Om 5 uur de volgende morgen was de party eindelijk gedaan en om 6 uur begonnen de monikken met hun chantings door de micro te zing/zagen.Van zodra wij terug een beetje bij onze positieve waren die volgende  morgen, zijn we dan op zoek gegaan naar een andere kamer, die we een beetje verder vonden in een heel rustig achterafstraatje.

15 april
In Bangkok zijn we twee dagen gebleven en toen was Dirk dat hele Songkran gebeuren meer dan zat. Je kon je neus niet buiten steken of je werd natgespoten of besmeurd met een witte pasta. Voor de rest zag Bangkok er als een slaperige, uitgestoven stad uit omdat bijna alles gesloten was en bijna iedereen de stad verlaten had voor familiebezoek op het platteland. We hebben dan nog even overwogen om nog naar Chang Mae te gaan in het noorden van  Thailand, maar omdat ze daar 7 dagen Songkran vieren hebben we maar gewoon de nachtrein terug naar Penang genomen. Het was wel niet gemakkelijk om nog aan treinkaarjtes te geraken, want die waren bijna allenaal uitverkocht met die feestdagen, maar via een reisbureautje dat 1/3 extra aanrekende per ticket is dat toch nog gelukt voor de volgende dag.
In tegenstelling tot de gewone trein is de slaaptrein van Thailand een echte aanrader. Mooie wagons met comfortabele en ruime zetels die tegen de avond worden ongebouwd tot bedden. Een goede airco die iets te koud staat en het eten op de trein is ook niet slecht. De trein gaat niet echt snel, maar het landschap onderweg is mooi en het is heel aangenaam reizen. Wel zonde dat we aan de grens moesten uitstappen omdat de trein al meer dan een uur vertraging had en het laatste stuk in Malaysia per bus moesten doen. Maar na 26 uur onderweg te zijn geweest komen we fris aan in Penang en vinden daar onze Narid mooi aan de steiger, net zoals we haar hadden achtergelaten.




Het was een geslaagde vakantie, maar Dirk heeft toch wel zijne boot erg gemist.